BOA Nanette Dekker
“Een goed gesprek is vaak effectiever dan een boete.”
Gedrag heeft altijd een reden
Nannette Dekker werk als bijzonder opsporingsambtenaar (BOA) in de gemeente Nunspeet, zij ziet veel jongeren op straat. Ze praat met hen en stuurt gedrag bij waar dat nodig is. In veruit de meeste gevallen gaat dat zonder sancties, via een goed gesprek met jongeren. Hoe doet ze dat?
Nannette werk al drie jaar als BOA en weet hoe ze contact krijgt en houdt. “Goed luisteren en onthouden wat er gezegd wordt, dat is heel belangrijk bij het werken op straat. Als iemand vertelt dat hij die week een examen heeft, dan vraag ik de volgende week hoe dat gegaan is. Echte aandacht is voor jongeren belangrijk.” Ze komt in uniform op de hangplekken, haar functie is ook heel duidelijk: “We blijven altijd handhaver, we zijn geen jongerenwerkers.” Dat betekent echter niet, dat je voor gedragsverandering geen vertrouwensband nodig hebt.
“Als je alleen maar verbiedt, dan leert niemand iets. Een boete helpt vaak ook maar heel even. Als een jongere een grote mond heeft, dan komt dat ergens door. Zit hij even niet zo lekker in zijn vel? Heeft hij thuis of op school problemen? Wij zijn duidelijk in de normen die we stellen, maar daar staat tegenover dat jongeren hun gedrag best willen aanpassen als je met respect in gesprek bent. Ik werk hier nu drie jaar en ik heb nog maar twee keer een bon hoeven uitschrijven voor jongeren.”
Soms is ingrijpen op de één of andere manier echt noodzakelijk. “We zagen een meisje van vijftien bij een groep oudere jongens op straat waarvan we wisten dat er drugs werden gebruikt. We zijn met dat meisje gaan praten, thuis was er het één en ander aan de hand. Bureau Halt is daar vervolgens mee verder gegaan.”
“Drugs zien we niet veel op straat.” Dat is ook wel logisch, want een pilletje kan in een binnenzak zitten, een kratje bier zie je sneller. “We kennen wel jongeren die gebruiken, we hebben ook sterke vermoedens over dealen. Die vermoedens delen we met de politie, de opsporing daarvan is hun werk. Maar als ik een joint zie, dan gooi ik die weg. En voor alcohol geldt hetzelfde. Soms zien we bij een hanggroep een paar blikken bier staan. Die zijn dan natuurlijk van niemand. Die giet ik dan leeg. En daarna gaan we er met de jongeren over praten.” Soms gaat dat over jongeren van veertien jaar waarvan de ouders geen idee hebben waar die kinderen zijn. “Als we dronken jongeren zien, dan kijken we of iemand nog veilig naar huis kan, en anders bellen we de ouders, die kunnen ze dan komen halen. In gesprekken met ouders blijkt dan vaak dat die ouders zelf ook niet meer weten wat ze met hun kind moeten.”
“Praten helpt, dat merkte ik zelfs toen ik een boete uit schreef voor iemand die zijn ID bewijs niet kon laten zien. Hij begreep op een gegeven moment dat hij mij echt had gedwongen om hem een boete te geven. Dat beaamde hij ook. Als ik hem nu tegenkom, dan groet hij nog steeds vriendelijk.”
“De mooiste beloning voor deze manier van werken was een gesprek met een jongeman die ik een tijd niet had gezien. Hij gebruikte vroeger heel veel drugs. Daar hebben wij hem op aangesproken. We hebben veel gesprekken gevoerd over wat voor hem het leven zo moeilijk maakte dat hij drugs ging gebruiken. Laatst zag ik hem ineens weer, hij is uit de groep met gebruikers gestapt, hij zit nu lekker in zijn vel en is een opleiding voor BOA’s gaan doen.”
Wordt dat niet erg soft? Nannette: “Wij handhaven de regels. We maken afspraken met jongeren, en als ze zich daar niet aan houden, dan pakken we door. Ook dat spel heeft spelregels en dat weten de jongeren. Maar we plaatsen onszelf niet boven de groep.”